Publiek gesprek 9 oktober: Live column Laura van Dolron

Theatermaker en action-writer Laura van Dolron schreef tijdens het publieke gesprek ‘Cultuuronderwijs maakt taboes bespreekbaar’ op 9 oktober, live een column die ze ter plekke voordroeg. Lees de tekst hieronder terug.

Ze vertelt over haar school. Ze zouden naar het theater gaan, maar mensen wilden niet omdat er “veel andere scholen met andere kinderen zouden komen”. Ze wilde in aparte vakken. 

“Ja ik wilde het even kwijt” zegt ze met een brok in haar keel. Dat moment, en jullie warme lach erna, dat is liefde en daarvan is er hier heel veel. 

Ja het gaat over liefde vandaag. Toch weer wel, want liefde is denk ik het antwoord op elke vraag. In het wetboek staat maar één artikel over liefde, wat ik weinig vind; Artikel 81. “Echtgenoten zijn elkaar hulp, getrouwheid en bijstand verschuldigd. Zij zijn verplicht elkaar het nodige te verschaffen”. Mooi artikel, het zou goed zijn als het woord echtgenoten vervangen werd voor ‘alle mensen op deze planeet’. Dan hebben de mensen die we nu welkom heten met borden waarop staat “wij werken hier aan uw terugkeer” er ook iets aan. 

Er staat een bord buiten: “Kom binnen en praat mee”. Wow, dat bord zou overal moeten staan. Ik moet denken aan minister Faber (helaas, zou ik bijna zeggen). Zij wil bij asielzoekerscentra borden zetten met “wij werken hier aan uw terugkeer”. Asielzoekerscentra, wat een woord. Asielzoekers. 

Het asiel, daar zitten honden die niemand wil. Een vreselijke plek met vast lieve mensen die tegen de klippen op voor die dieren proberen te zorgen. En deze mensen zoeken díe plek nog. Ik kijk naar jullie, het publiek, vriendelijke vrouwen. Vooral, twee mannen.  

Wow. Het woord asielzoekerscentrum, dat kan gewoon, terwijl het woord ‘Lentekriebels’ als negatieve term wordt gezien. De dagvoorzitter die begint zegt dat hij dit soort momenten vreselijk vindt. Jullie lachen. Leuk altijd hoe het een lach opwekt als je eerlijk zegt hoe je je voelt. “Jullie mogen na mij”, zegt hij. Fijn dat hij dat eerlijk, helder duidt. “Het geluid wordt opgenomen, weet u gaat uitgemolken worden.” Dit zouden sommige mensen ook moeten zeggen bij een eerste date. “Ik wil een beetje weten wie u bent”, zegt hij daarna. Dat zouden mensen ook moeten zeggen bij een eerste date. Iemand anders is ook al aan het schrijven. 

Wat is hij goed, de presentator! “Zeg iets dat taboe is”, vraagt hij. “Welkom, welkom”, zegt iemand van Maas. Ik denk aan de Palestijnen die ik ontmoette, 17 jaar geleden, toen ik een film maakte op de Westbank en dat het me opviel dat ze ons allemaal welkom heetten op een plek waar ze zelf niet welkom waren. Zo’n schitterende manier om je een plek toe te eigenen; welkom zeggen op die plek. Je kunt alleen welkom zeggen op een plek waar je hoort. Dus dit kan je lenen als je bij je schoonfamilie bent tijdens het kerstdiner, gewoon tegen een glas tikken en zeggen: “Welkom allemaal”. Pijn, schaamte en verborgen onderwerpen worden besproken door de stichting van de dame die een T-shirt aan heeft met de naam van haar eigen stichting. Iemand roept: ‘Wow’. Dat vind ik mooi; zelfliefde roept best veel schaamte en taboe op.  

Mooi dat zij het doet. Zij komt uit een gezin waar alles wat niet oké was niet werd besproken. Ik krijg tranen in mijn ogen, ik herken me zo. Ik kom ook uit zo’n gezin. Een VPRO-links gezin, maar met heel veel spanning tussen mijn ouders. Zij voerden oorlog in stilte en ik voer nu vrede met taal. In mijn hart, in de wereld en vandaag in deze zaal. Er wordt druk genikt. De dagvoorzitter vraagt: “Ben je het er mee eens?”. “Nee”, zegt die persoon. “Ik vind het gewoon mooi”. Dat is een mooie manier van knikken. Niet ik vind dit ook, maar ik voel je. Meningen zijn overschat. Er zit zo vaak iets anders onder. “Ik ben eigenlijk niet zo gek”, zegt Tiffany. “Dat is ook waarom ik hier sta. Om te ontdekken dat ik niet gek ben.” 

De scholen komen niet want het gaat over lentekriebels, ongelofelijk. Asielzoekerscentra is een woord dat kan, vluchteling ook. Jarenlang worden mensen nog vluchteling genoemd, vernoemd naar een traumatische gebeurtenis in hun leven. Jaren en jarenlang. Als ik vernoemd zou worden naar iets wat ik jaren geleden deed wat heel zwaar was zou ik ‘vrouw die depressieve mannen redt, wat nooit lukt’ genoemd worden, terwijl; het is een keer klaar. 

Vluchteling kan gewoon. Asielzoeker kan gewoon, maar lentekriebels is een negatief woord. Om te huilen vind ik dat. “Dezelfde kant op gaan is dat het doel?”, wordt gevraagd. “De leerkracht gaat niet zeggen dat seks fijn is. Ze hebben grenzen en wensen.” Mooi. Ik zou het graag omdraaien, eerst de wensen en dan de grenzen. “Nieuwkomers”, wordt gezegd. Veel mooier dan vluchtelingen. De juf, ik vind haar haar lief en haar blouse vrolijk. Alsof ze schor is van de werkweek, zo praat ze. Er gaat iets vrolijks en eerlijks van haar uit. Als Pipi Langkous veilig gehecht was dan was ze zoals zij. Nieuwkomers zien haar vriendelijke gezicht, dat maakt me echt heel blij. Als mensen ergens ruzie willen maken over hoofddoeken, dan bij haar. Ik denk dat zij in de Tweede Kamer moet om daar een beetje te zijn en mensen die ruzie maken toe te spreken, of een knipoogje te geven, of een knuffel. Gaat ook wel werken daar.  

“Het gaat vooral over woordenschat”, zegt ze. Ook zo’n mooi woord. Het is een schat. Woorden kunnen een schat zijn. En een wapen, een schild om je achter te verschuilen. Of een raam. Borden neerzetten met ‘we werken hier aan uw terugkeer’. Dat is taal waar je je achter probeert te verschuilen. Zo mensen verwelkomen vind ik om te huilen. En dan lentekriebels als afschrikwekkend zien, omdat je zelf in de herfst van je leven bent en niks meer voelt kriebelen misschien. Mijn dochters renden zo lang bloot rond in mijn huis, zonder schaamte en zo blij met hun lijf. Nu doen ze dat niet meer. Ze stopten toen ze drie en vijf waren. Het breekt mijn hart dat die blijdschap met jezelf er toch uit lijkt te glijden op een dag, en dat dat onderstreept wordt, omdat je nooit meer in je leven bloot rondrennen mag.  

Blij zijn met jezelf is toch ook vaak een taboe. Je eigen logo op je shirt zetten en zeggen: “Het is mooi en belangrijk wat ik doe en maak”. Mijn kinderen die tekenen veel en rennen dan naar mij toe. “Mooi hè, mama”, zeggen ze nu nog over hun eigen tekening. Ik wou dat we dat allemaal nog konden, maar hoe? Borden neerzetten om mensen niet welkom te heten, was dat maar taboe. En mensen uitzetten als symboolpolitiek en dat dat gewoon kan, maar lentekriebels is negatief. Hoe ziek is dat? 

Het petje voor SKSPRAAT is een ander petje dan die van een tentoonstelling. Ik ben heel benieuwd naar die petjes. Het gaat haar staan, een petje. Het gaat over veiligheid, veel, en dat is een lastig woord. De laatste keer dat mij werd verweten dat ik niet veilig was, was toen ik het woord Gaza uitsprak op een congres wat heel Amerikaans bleek te zijn. This is supposed to be a safe space,” riepen mensen mij toe. Ik werd het podium afgestuurd. Ik had geen dingen geroepen, echt niet. Ik merk dat ik zo schrok van dat moment, dat ik me nu ook wil verdedigen. Waar mij werd verweten dat ik niet veilig was, omdat ik de naam noemde van een plek waar het niet veilig was. Dat is het probleem met de eis van veiligheid. Dat je niet meer kan verwijzen naar onveilige dingen en dat die dan niet verdwijnen, maar wel vergeten worden.  

‘De grote uitsloofshow’, wat een heerlijke term. De Tweede Kamer, bijna elke talkshow op TV. Daar slaat het op, niet op wat er hier vandaag gebeurt. ‘De kleine integriteitsshow’ is dit. “Bolwerk oude conservatieve dakduiven”, wordt er gezegd. Jullie lachen. Fijn, jullie lachen. Hier geen bolwerk, maar een open ruimte. “Als je zelf open bent gaan leerlingen mee. In verbinding blijven, erkenning, herkenning, dat is belangrijk.” Ze is expert genoemd. En dat ownde ze, zegt ze bijna verbaast. Dat is mooi, en een teken van bescheidenheid, maar ze werd natuurlijk expert genoemd, omdat ze het is. “De kinderen praten eerlijk tegen elkaar”. Helder. Het applausje wat ze geeft voor die jongen, mooi. Own het. Ik wil ook jouw shirt. Geef kinderen de ruimte. Ja, vind ik ook. Zij geven ons zo veel ruimte, ze geven zo veel terug. 

Ze zeggen wel eens: “It takes a village to raise a child”, maar ik hoorde een keer een professor (oude witte dakduif) per ongeluk zeggen: “It takes a child to raise a village”. En daar zit wat in. Ze weten zo veel, zo veel dat wij vergeten zijn. 

Ik zei laatst tegen mijn dochter Maya: “Maya, ik voel me rot”. “Ja mama”, zei ze, “je voelt je rot, maar je bent niet rot”.En mijn oudste zegt tegen me als ik op mijn telefoon kijk: “Hallo mevrouw, heeft u mijn moeder gezien? Want ik ben haar kwijt.”En als ik mijn telefoon uitzet zegt ze: “Welkom in de echte wereld”.Mijn dochters zeggen ‘poppie’ over hun vagina. Prachtig woord. Ze zeiden laatst bij mijn ex aan tafel: “Mark (mijn nieuwe vriend) heeft een veel grotere piemel dan jij papa”. Dat vond ik toch leuk. 

Zij zeggen dat vrolijk, eerlijk, open en zonder angst, zonder schaamte. De ouders van de kinderen op scholen kunnen niet tegen de dood. De ouders hebben geen lentekriebels meer. De ouders zijn bang, zo veel banger, dan de kinderen ooit zijn. Kinderen zouden nooit borden neerzetten met ‘we werken aan uw terugkomst’. Zij zouden zeggen: “Mevrouw, waar is degene die dit land bestuurt? Want wij zijn haar kwijt.” Zij zeggen: “Je voelt je rot, maar je bent niet rot.”Zij zouden zeggen: “Ja, je vindt lentekriebels eng, maar wij niet. Wees niet bang voor of namens ons”. Zij laten hun tekening zien en zeggen: “Mooi hè, mooi hè mama?”, over de tekening die ze maken. “Mooi hè, mama?” over zichzelf. 

Bloot door het huis rennen wij allemaal. En dan blijven de volwassenen maar lekker op hun telefoons kijken, wat ze toch de hele tijd doen. Gaan die kinderen maar alleen in die theaterzaal. En degene die het onveilige bespreekt maakt niet de onveiligheid. Als we dat gaan verwarren, raken we zo ongelofelijk veel kwijt. En kinderen snappen dat. Snappen zo veel meer, kunnen zo veel aan. Dus laat hen ons dingen leren in plaats van andersom. En laat ze maar alleen naar de voorstelling gaan. “Het is misschien overdreven”, zegt degene die het gewoon even kwijt wilde. Maar nee, overdreven is het niet. 

Het is zo fijn dat die tranen in je keel zitten, en dat jij het voelt en ziet. “Ik ga er voor strijden”, zeg je. En ik strijd met je mee. En ik denk de meesten hier. Je bent niet alleen en we zijn niet met twee. Ik draag graag een shirt met jouw logo erop, dat je het maar weet. En de manier waarop jij verbijsterd en verdrietig wordt van aparte vakken, is wat ik niet vergeet. En borden die mensen af moet schrikken, dat zou een taboe moeten zijn. Want dat leren wij die kinderen. Liefde, daarin zijn zij groot en wij vaak nog zo klein. Dus artikel 81 for all: “Wij zijn elkaar hulp, getrouwheid en bijstand verschild. Altijd, allemaal. Wat is daarop jullie antwoord? Ja? Dan verklaar ik jullie nu tot medemens. Jullie mogen elkaar kussen, mits er sprake is van consent.” 

 

Welkom op onze website!

KCR maakt op deze website gebruik van cookies. We gebruiken cookies voor het bijhouden van statistieken (de cookies van Google Analytics zijn volledig geanonimiseerd), om voorkeuren op te slaan, en voor marketingdoeleinden. Door op 'optimaal' te klikken, ga je akkoord met het gebruik van alle cookies zoals omschreven in onze cookie verklaring. Je hebt ook de keuze voor 'minimaal', als je dit liever niet hebt.