Theatermaker en action-writer Laura van Dolron schreef tijdens het publieke gesprek ‘Cultuuronderwijs maakt taboes bespreekbaar’ op 13 november, live een column die ze ter plekke voordroeg. Lees de tekst hieronder terug.
Ik heb een raar beroep, ik. Praten tegen mensen, die vol verwachting naar mij kijken. En altijd als ik dit doe weet ik weer zeker: “Dit is de keer dat ik door de mand val”. Dus ik appte dat een vriend van mij. Ik ga door de mand vallen, ik weet het zeker. Die appte terug: “In korfbal is dat een doelpunt”. Dat soort vrienden wens ik iedereen toe.
En ik wil het over liefde hebben, ook weer vandaag. Altijd weer, steeds weer. En iets in mij zegt “ja maar dat deed je ook de vorige keer”. Maar fuck originaliteit. Die moet wijken voor mijn verlangen naar liefde, naar heelheid. Dus liefde ook vandaag. En niet het gemakkelijke antwoord, maar de open vraag. Liefde dus.
In het burgerlijk wetboek is er maar een artikel over liefde, artikel 81. ‘Echtgenoten zijn elkaar hulp getrouwheid en bijstand verschuldigd, ze zijn verplicht elkaar het nodige te verschaffen.’ Mooi artikel. Misschien moeten we het woord echtgenoten vervangen , door alle mensen op deze planeet. Dan hebben de kinderen in Gaza en Libanon er ook wat aan.
Hizir opent met een zachte warme zin, over hoe mooi het is om mensen te zien luisteren. Ik kijk naar jullie, krijg tranen in mijn ogen. Ja, ja, meer hiervan, het is nog niet verloren allemaal. Want wij zijn hier en wij ademen dezelfde zuurstof, in dit leven en deze zaal.
De juf gaat op pad met haar kinderen. We zien er anders uit zegt ze. Of niet “we” maar “zij”. Mooi die “we” van haar, Zij rekende eerst zichzelf erbij. IK zie haar haar mooie jurk aantrekken, voor de spiegel om het belangrijk te maken. Dit soort kleine gebaren, dat is liefde. En juist op dit moment zijn het die gebaren die mij zo raken. Ze raakt zichzelf aan, wrijft over haar arm. Zoals ze de arm van haar leerling aanraakte. Haar taboe in de ogen kijkend maar liefdevol warm.
We gaan niet naar een schoolvoorstelling zegt zij. Maar naar een echte voorstelling, met normaal publiek. En als ze worden afgewezen daar reageren haar kinderen laconiek. Dat doet pijn, dat ze misschien al beseffen dat zij niet kwaad mogen zijn.
Ik denk aan een Palestijnse cartoon, een jongetje met zijn rug naar ons toe. Een Palestijnse dichteres zei: “Dit zijn wij, wij kunnen niet kwetsbaar zijn. Er is geen plek voor onze woede, voor onze pijn”. De tekenaar zei: “Dit poppetje laat zijn gezicht pas zien als we vrij zijn.” Hij is vermoord, dus het poppetje zal nooit meer omdraaien ben ik bang. Voor altijd met z’n rug naar ons toe. Fuck, voor altijd is zo lang. We waren een hele nacht bij elkaar, die dichteres begon bloemrijk en dichterlijk. Zoals een goede Palestijn betaamd. Om vijf uur 's nachts riep ze nu is het klaar. Woedend was ze, het stroomde eruit. En dat was zo mooi en zo raak.
Laconiek is een vorm van zelfverdediging. Maar we verliezen onszelf dan ook heel vaak. Floris praat over het publiek wat onderdeel van het kunstwerk is. En ik luister naar jullie luisteren en ik kijk naar jullie kijken. Het ontroert me enorm en raakt me zo. Mensen die mee komen praten maar eerst luisteren, zonder chips en telefoon. Wat een cadeau.
Floris loopt tegen zijn blinde vlekken aan. Mooi en pijnlijk toch steeds weer. In het klaslokaal zit de hele wereld, zegt de Turkse leraar. “Wij gedragen daar” zegt hij, zonder ‘ons’. En dat vind ik een mooie verspreking. Zoals versprekingen vaak prachtig zijn. “It takes a child to raise a village”, zei ooit een hoogleraar. Mooi en ook waar.
“Wij gedragen daar”. Ik vind het mooi dat de uitdrukking je gedragen, en gedragen worden zo dicht bij elkaar liggen. En ik denk: je moet gedragen worden om je te gedragen. Ik schrijf dit op het moment dat er ongenuanceerd racisme heerst in onze politiek. Dat mensen uitsluiten bon ton is en genocide ook. Echt heel ziek.
Ik kijk in de zaal, en jullie luisteren klinkt. Niemand van jullie eet chips of kijkt op zijn telefoon. Wij hebben de conventie bedacht en dat vinden we heel gewoon. Maar wanneer verandert de conventie, dat is de vraag. Ik houd van mensen die erdoor schreeuwen. En ik zie jullie er niet echt voor aan vandaag. Maar ik speelde ooit in een tbs-kliniek. Liefhebben, een voorstelling die ik maakte over mijn miskraam. Dus het was niet echt de doelgroep. Ze belde me en vroegen of ik bij hen wilde spelen. En alles in mijn lijf schreeuwde nee natuurlijk niet. Maar ik zei “Ja natuurlijk…” En toe stond ik daar. En van tevoren was ik echt doodsbang, dat er iemand doorheen zou schreeuwen. Echt dagenlang. En ik stond daar, en vanaf de eerste minuut ging gelijk iemand keihard erdoorheen.
Wat een verademing, als datgene waar je bang voor bent gebeurt. Omdat het zo veel minder eng is dan je denk. En ze riepen prachtige dingen, zo mooi dat ik dacht; wie ben ik om het over liefde te hebben, dat kunnen zij veel beter. Dus ik vroeg: “Wat betekent liefde voor jullie?”. Een man die helemaal achterin stond met zwarte tanden, ik zou hem geen euro geven bij de Albert Heijn, zei: “Het schijnt dat de hemel en hel helemaal niet bestaan,
dat alleen de hemel bestaat en dat dus alles liefde is.” “Ja daar heb je niet van terug he mevrouwtje”, riep een ander, en daar had ik inderdaad niet van terug. Erdoor roepen is dus soms heel goed. Hoewel je voor goede interactie misschien naar een TBS toe moet.
Als je dingen niet bespreekt, dan krijgen mensen geen kansen. Als je leert dat jouw woede niet bestaan mag word je laconiek. Als je leert dat je woede en pijn er niet mag zijn keer je je rug toe. Als je mensen in nood niet meer welkom heet, dan is je maatschappij ziek.
Ik houd van het jasje van Floris; vrolijk, hoopvol, positief. Ik houd van het wollige roze kleed waar hun voeten op rusten, alleen met de punten maar wel alle schoenen. Echt heel lief. Het zachte kleed verbindt ze allemaal. En ik zou even op een heel groot roze kleed met jullie willen liggen. Even nog niet de wereld in maar in deze rustige zachtaardige zaal.
En ik ben niet laconiek, want mijn woede en verdriet doet ertoe, heb ik geleerd. En ik mag mij laten zien, daarom leef ik niet met mijn rug naar de wereld toe gekeerd. Floris zijn microfoon valt weg, net als hij het over personages heeft. Mooi die onversterkte stem dan hoor je hem zelf. Waardoor het zijn reflectie op personages meer diepte geeft.
Ik was gisteren in een school in Amsterdam West. We reden er naartoe en zagen een jongetje: kraag op, oortjes in, stoer koppie. Een kleine jongen ook nog echt wel. Hij verloor iets we deden het raampje open en riepen “He je laat iets vallen”. Hij keek even bang, en toen agressief onze kant op. Oortjes in, dus hij hoorde niks, en wij harder roepen: “Je verliest iets!”. Hij luistert niet, kijk voor zich uit, wij schreeuwen harder. Hij slaat de hoek om, alsof wij hem achtervolgen. Pijnlijk, zo gewend hij is dat hij niet gehoord wordt. Te vaak agressief benaderd wordt, dat hij het niet meer hoort als mensen hem helpen. Dat hij denkt dat we hem willen verwonden, als we zijn wond willen stelpen.
Het roze wollig kleed hier, zo zacht en zo warm. Zo vrolijk, zo’n contrast met de wereld buiten. Ik wil hier zijn hier blijven met jullie voor altijd. Het bord voor de deur: “Kom binnen en praat mee”. Zo’n contrast met de borden die de regering voor asielzoekerscentra wil zetten. “We werken hier aan uw terug keer”. Schaamtevol.
Er is hier een genderneutraal toilet. Mooi. Het is er ruim en warm, toegankelijkheid. Ik dacht dat we daar mee bezig waren, met toiletten voor iedereen. Met iedereen mee laten doen. Maar de koppen vertellen anders. “Zege voor Shell”. “Win in de zeilen voor Wilders”. Niet “kom binnen en praat mee”. Ik wil me verschansen op die toegankelijke WC. Borden met “we werken hier aan uw terug keer” bij AZC’s. Gelukkig in het Nederlands, dus de mensen die aankomen kunnen het niet lezen.
Oprecht zijn, wat is dat? Jezelf zijn, wat is dat? “Min of meer wat ik nu doe” zegt de juf met de mooie jurk zacht. Min of meer, die nuance, juist die twijfel erin heeft zo’n kracht. Min of meer, die woorden zo mooi. Dat zouden mensen vaker moeten zeggen, want alles zeker weten is zo’n benauwende kooi. De twijfel die uit haar woorden spreekt, die maakt dat ze het polariserend zeker weten breekt.
“We moeten allemaal accepteren dat we nooit helemaal geaccepteerd zullen worden”, zegt ze. T-shirts, placemats en bekers daarmee graag. En toch accepteerden we elkaar, met een roze, zacht kleed aan onze voeten vandaag. “Liefdevol struikelen” zegt Floris. Zo mooi die term, maar wel op dat zachte roze kleed dan met z’n allen. Even weg uit de harde wereld daarbuiten, en even hier in de roze zachtheid vallen.
Min of meer onszelf, dat is al zo vreselijk veel. Ik ben dankbaar daarvoor, tot in mijn vezels. En jullie luisteren grijpt me naar de keel. Laat ons niet laconiek zijn, zolang we die luxe hebben in dit leven. Laat ons borden neerzetten met ‘kom binnen en praat mee’. Laat ons elkaar min of meer acceptatie geven. En laat ons de conventies laten ademen. Liefdevol struikelend straks de wereld weer in. Waar zo veel gebeurt om laconiek over te zijn. Maar laat ons roze kleden neerleggen, zodat we ze toch durven voelen; de woede, de pijn. Door de mand vallen en struikelen. Jullie, het publiek, waren de hoofdpersonen vandaag. Jullie stilte was het antwoord zowel als de vraag. Meer stilte, meer luisteren, meer roze tapijt. Meer “min of meer mezelf” zoals de juf met de mooie jurk zei. En tot acceptatie van gebrek aan acceptatie bereid, allemaal. En dat we maar hoopvol en dapper de harde wereld in gaan. Gewapend met de zachtheid van deze zaal.
En dat die jongen weet dat er mensen zijn die schreeuwen om hem te helpen. Die geen wonden willen maken maar ze juist willen stelpen. En de mensen op de achterste rij ook aan het woord laten. Ook de mensen die in het donker zitten, juist mee laten praten. Juist zij die niet schreeuwen en blaten. Juist zij die bijna hun rug toekeren mee laten praten.
En niet alleen hiphop, maar piano, min of meer voor iedereen. En als je soms moedeloos bent daar buiten, kijk om je heen. Hier praatten we en luisterden we naar elkaar vandaag. Hier waren we min of meer onszelf. Opzoek niet alleen naar het antwoord maar ook naar de vraag.
Trek je mooie jurk aan en wees woedend namens hen die laconiek moeten zijn. Zeg het, ik schreeuw, ik keer mijn rug niet toe. Ik klaag ze aan, de wanhoop de pijn. En struikel liefdevol naar buiten, want het is hier bijna klaar. En leg zachte kleden neer, want dat is nodig nu, als klein en hoopvol gebaar.
En artikel 81 for all. We zijn elkaar hulp bijstand en getrouwheid verschuldigd. Altijd, allemaal. Wat is daarop jullie antwoord, zo mooi luisterende zaal? Ja? Dan verklaar ik jullie nu tot medemens. Jullie mogen elkaar kussen. Mits er sprake is van consent.